Geduld is een schone zaak

21 december 2020 - Panagiouda, Griekenland

Lieve allemaal,

Vorige week zijn we druk bezig geweest met een mega verhuizing. We verhuisden zo’n honderdtwintig mensen per dag van kleine tenten in de blue zone naar grote rubbhalls. Met meerdere busjes rijden we heen en weer om alle spullen te verhuizen. Bij de tenten in de blue zone staat een team die alle spullen in het busje laadt en bij de rubbhall staat weer een team die de mensen een kamer wijst en die de busjes weer leeghaalt. Het grootste deel van de mensen die we verhuisden zijn van Afrikaanse komaf. Dat zijn heel ander soort mensen dan de Afghanen en Syriërs. Ze zijn hilarisch, maar ik moet zeggen dat ik het ook best wel een uitdaging vind om met ze om te gaan. Ze laten het werk graag aan ons over, maken van een mug en olifant en kunnen ontzettend koppig zijn. Dan merk ik echt dat ik van een andere cultuur kom en dat ik ze gewoon niet begrijp. Wat ik interpreteer als ‘liever lui dan moe’, is voor hen normaal: als vrouw ga je niet met spullen sjouwen, dat doen de mannen. Het is ongelooflijk hoeveel spullen er uit de tenten komen. Voor sommige tenten hebben we twee busjes nodig. Ik wist eerlijk niet dat er zoveel spullen in een 8-persoonstent pasten.

De afgelopen weken heeft een groot team allemaal kamers in de rubbhall gebouwd. De rubbhalls zijn nu opgedeeld in 18 kamers, in elke kamer staan vier stapelbedden en passen dus acht mensen.  In de rubbhall voor de families hangen gordijnen in het midden als een soort scheiding tussen de families. We hebben echt alle bedden nodig om iedereen een plekje te kunnen geven. Sommige mensen leefden in de blue zone in een  tent met bijvoorbeeld vijf mensen. Daardoor moesten we op een gegeven moment tenten op gaan splitsen en in andere kamers huizen. Dat viel meestal niet in goede aarde. Het kost heel veel tijd en geduld om mensen ervan te overtuigen om met anderen te gaan samenleven in een kamer. Woensdagmiddag hadden we een groep van acht vrijgezelle dames die pertinent weigerden om op te splitsen. We hadden alleen nog maar een paar kamers met twee of drie bedden over en we konden ze dus niet samen plaatsen. Deze vrouwen vertelden ons dat ze de dag ervoor verteld waren dat ze zelf groepen van acht moesten maken en die zouden dan samen in een kamer komen te wonen. Ze waren ‘not amused’ dat we daar nu op terug kwamen. Ik begreep volledig dat ze ervan baalden dat we eerst iets anders hadden gezegd dan we ze nu konden bieden. We hebben ze heel vaak excuses aangeboden en van alles geprobeerd om ze te laten opsplitsen, maar ze gaven de voorkeur aan buiten slapen. Het is hier overdag dan niet zo koud als in Nederland, ’s nachts koelt het echt flink af en buiten slapen is voor alleenstaande vrouwen heel onveilig. Ik begreep gewoon niet dat je voorkeur geeft aan buiten slapen op een matje, terwijl je ook binnen, op een bed met een matras en deken kan slapen. Op een gegeven moment kwamen er een paar vrienden en broers die aanboden dat ze dan wel bij de vrouwen wilden slapen, om ze te beschermen. Maar wij vonden het niet verantwoord om ze buiten te laten slapen. We besloten om een poosje te wachten totdat het donker werd. Vaak laat dat mensen toch wel wat van gedachten veranderen. Maar de uren gingen voorbij en de vrouwen bleven gewoon buiten zitten. Ondertussen raakten ons geduld en onze mogelijkheden op. We belden met een vooraanstaand persoon in hun gemeenschap om ze over te halen, vele vrienden kwamen en probeerden ze over te halen, we deden pogingen om gewoon hun bagage naar binnen te sjouwen. Maar deze vrouwen gaven geen krimp. Heel irritant, maar ergens bewonderde ik ze toch ook wel om hun vastberadenheid. Uiteindelijk hebben we ze voor de nacht in een leegstaande rubbhall gehuisd. En daar waren ze voor nu tevreden mee.

Het is grappig om te merken hoe vaak mensen van gedachten veranderen, over van alles. Zo was ik donderdag bezig met twee families, in kamer B, die een extra stapelbed wilden. We hadden geen extra bedden meer, dus in eerste instantie was mijn antwoord nee. Maar er waren ook een paar families die van een bed af wilden. Nou is het zo dat deze bedden niet door de deuropening passen, dus ze moeten of uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet worden of we moeten ze over de muren tillen. We waren heel druk met verhuizen, dus tijd en zin hadden we daar eigenlijk niet voor. Ook omdat de families in B al genoeg bedden hadden, alleen ze wilden ook nog een bed aan de andere kant van het gordijn hebben. Echter bleef deze familie aandringen, dus ging ik toch maar op zoek naar iemand die van zijn bed af wilde. Na een poosje had ik iemand gevonden, in kamer L. Hun bed was over. Dus ik terug naar de familie in kamer B om ze te vertellen dat ik een bed voor ze gevonden had. Echter was hun antwoord: we organiseren zelf wel wat, het is niet meer nodig. Dus ik weer terug naar kamer L, om door te geven dat het bed toch bij hun blijft. Gelukkig waren deze mensen flexibel, dus dat was geen probleem. Ik sta nog geen tien minuten buiten of iemand uit kamer B spreekt me aan: ze willen toch wel een extra bed. Mijn collega’s moesten erg lachen, maar eerlijk, ik begon het toch wel een beetje zat te worden. Ik weer terug naar kamer L, voor de derde keer, om ze te vertellen dat we hun bed toch weer wel mee willen nemen. Nu nog een paar mannen optrommelen die kunnen helpen om het bed over de muren te tillen. Resultaat, kamer B is blij, want ze hebben een extra bed en kamer L is blij, want zij hebben meer ruimte om te zitten, eind goed, al goed. En dan blijkt ook maar weer, geduld is een schone zaak.